vrijdag 22 april 2011

Gerechten met Matteuccia struthiopteris

Gestoomde varenkrullen
Het warme lente weer is uitzonderlijk. Alle varens ontkrullen momenteel in een rap tempo. Zo ook de struisvaren. De struisvaren, Matteuccia struthiopteris,  ontleent zijn naam aan de veren van de struisvogel en de eerste varenkrullen zijn eetbaar.
Gestoomde varenkrullen zijn een delicatesse in Canada en Japan. 

Matteuccia struthipteris staat bij ons in menig tuin

De afgelopen week heb ik op  woensdagochtend flink wat varenveren van de Matteuccia struthiopteris uit de tuin geoogst en ’s avonds, voor het eerst van mijn leven, bereid en genuttigd.

Het warme weer heeft ervoor gezorgd dat vrijwel alle Matteuccia’s  nu te ver zijn uitgelopen om ze dit jaar nog een keer als voorgerecht op te kunnen dienen. Maar er is hoop......
Deze varensoort komt in Canada voor in bijna alle  provincies en gebieden, het meest overvloedig in New Brunswick, Zuid-Quebec en het zuiden van Ontario. Hij groeit meestal in overstromingsgebieden of in de buurt rivieren of beekjes. Hij komt ook voor in de Verenigde Staten, Japan, China, Siberië, Scandinavië, België, Frankrijk en delen van de Alpen. Deze elegante varen bereikt een hoogte van ongeveer een meter, soms 2 meter, en in groepjes soms meer dan een meter in de breedte. De veren bestaan uit  2 soorten, een aantal grote en fijn verdeelde steriele veren en later in het jaar ontstaan de fertiele veren, veel kleiner en smaller en voorzien van grote hoeveelheden sporenhoopjes.



Het uitlopen van de varenkrullen
De varenkrullen zijn in maar 2 weken in opgerolde vorm oogstbaar (in mei in het oosten van Canada) Daarna lopen ze snel uit. Geoogste varenkrul;len of fiddleheads zoals ze daar genoemd worden,  zijn ongeveer 5 centimeter lang en ongeveer 2,5 centimeter in diameter.Zodra de veren langer worden dan 7 centimeter zijn ze te bitter om te consumeren. De fiddleheads worden in het wild verzameld. De laatste tijd zijn een aantal bedrijven in volle gang met  experimentele teelt. De Maliseet Indianen uit het dal van de Saint John River in New Brunswick hadden een traditie om de varenkrullen te oogsten en vers te verkopen op de lokale markt.
Momenteel  worden in  Noord-Amerika de meeste fiddleheads commercieel geoogst in New Brunswick en Maine.
Ze wordt ingevroren, ingeblikte maar ook  vers verkocht. 
Voor andere fiddlehead-producerende gebieden komen we uit in Canada:  Nova Scotia, Quebec, Ontario, Vermont en New Hampshire.
Commercieel geoogste varenkrullen
In Ontario is het meest bekende fiddlehead producerende bedrijf dat van Norcliff.
De website van dit bedrijf staat vol nuttige informatie.
Konden we er maar wat van inkopen, dan kon je langer van het eten van fiddleheads genieten.
De directie van Norcliff beraadt zich momenteel om wat onze kant op te sturen, nadat ik ze daarvoor benaderd heb.
Fiddleheads worden soms rauw gegeten, maar het is aan te bevelen ze te koken of te stomen voor het opdienen.  De smaak is  tevergelijken  tussen die van  asperges, sperciebonen en okra. 
Ze zijn een hele goede bron van vitaminen A en C, niacine en riboflavine. De  voedingswaarde is vergelijkbaar met asperges en andere overeenkomstige groene groenten. De struisvaren is niet-toxisch. maar er zijn een paar gevallen bekend van lichte maag-darmproblemen na het eten van rauwe of te  licht gekookte fiddleheads. Mogelijk was dit het gevolg van bacteriële besmetting. Daarom wordt aanbevolen  vers geplukte fiddleheads teminste 15 minuten te koken of 20 minuten te stomen  voor dat ze geconsumeerd worden.
(hoewel recepten uit kookboeken adviseren over het algemeen een wat kortere kooktijd, dat wil zeggen, tot ze gaar zijn).

dinsdag 5 april 2011

Soesterbergse varens krijgen asiel in Utrechtse Tuinen

Het was vorig jaar groot nieuws, de uiterst zeldzame Blaasvarens die werden aangetroffen onder vrachtwagens die "lang geparkeerd" stonden op Kamp Soesterberg. Inmiddels zijn maatregelen getroffen om een deel van de varens een nieuw thuis te geven. De Botanische Tuinen van de Universiteit van Utrecht behoren tot de, voorlopig, vier veilige havens die hiervoor zijn geselecteerd. Woensdag 4 oktober 2010 kwamen de vluchtelingen in alle stilte aan op Fort Hoofddijk waar de Tuinen gevestigd zijn. 

Het "planten"van de Blaasvaren
Ongeveer honderd Blaasvarens (Cystopteris fragilis) zijn deze week uitgeplant op vochtige keermuurtjes in de Botanische Tuinen van de Universiteit Utrecht.
De varentjes staan in Nederland op de Rode Lijst van zeldzame soorten met de vermelding ‘bedreigd’ en hebben een beschermde status in het kader van de Flora- en Faunawet. In 2007 is hun totale aantal geschat op 500. De ruim 10.000 planten die tot begin dit jaar op Soesterberg zijn aangetroffen, zijn dus van wezenlijk belang. Op dit moment zijn er daar nog ruim 2.200 aanwezig.
Dat deze varentjes naar de Utrechtse Botanische Tuinen zijn gebracht, heeft alles te maken met de functie van de Botanische Tuinen bij de bescherming van de (planten)biodiversiteit in Nederland. Omdat niet helemaal duidelijk is onder welke omstandigheden de planten het beste gedijen, is er gekozen voor plekken in de tuin met wat variatie in zon en vocht.   

Zorgvuldigheid geboden bij het plaatsen van de Blaasvaren tussen de stenen.



Safe Haven.
Samen met een aantal andere Nederlandse Botanische tuinen werken de Tuinen van Utrecht aan een "safe haven"plan voor bedreigde (varen)soorten in Nederland. De tuinen die deelnemen aan dit project krijgen door hun unieke positie en kennis de mogelijkheid om bepaalde zeer zeldzame Nederalndse planten onder bepaalde omstandigheden uit het wild op te nemen en hen op locatie een veilig heenkomen te bieden en zo te beschermen tegen uitsterven. Het uiteindelijke doel is de planten, zo mogelijk, weer op geschikte plaatsen in de natuur terug te zetten. Dat kan soms een kwestie van lange adem zijn, omdat de voor sommige planten de natuurlijke leefomstandigheden zijn verdwenen en deze dus eerst, indien mogelijk, hersteld moeten worden.

Kamp Soesterberg
De varentjes zijn afkomstig van Kamp Soesterberg, een onderdeel van een militair bedrijven- en opslagterrein nabij de Leusderheide. In 2009 werd onder een groep geparkeerde vrachtwagens een grote populatie van deze zeer zeldzame varentjes gevonden. Daarnaast zijn ook de al even zeldzame Tongvaren (Asplenium scolopendrium) en een zeldzame ondersoort van de Steenbreekvaren (Asplenium trichomanes)
gevonden. Defensie heeft haar verantwoordelijkheid genomen en de locatie voorlopig beschermd. Om het risico te spreiden, is voor een deel van de planten een veilige plek buiten Kamp Soesterberg gezocht.

Bron: Vroege vogels, Vara.

zondag 3 april 2011

Amsterdam West "spaart"zeer zeldzame Blaasvarens

Cystopteris fragilis (Blaasvaren)

Op donderdag 31 maart kregen vijftig zeer zeldzame Blaasvarens een nieuw thuis in een kademuur aan de Westerdoksdijk bij Het Stenen Hoofd in Amsterdam. De varens zijn afkomstig van het militaire terrein Kamp Soesterberg. Daar werd in 2007 tussen de gasbetonstenen op een opstelplaats voor vrachtwagens die verkocht werden, een grote populatie Blaasvarens gevonden.

Om het voortbestaan van deze zeldzame varentjes veilig te stellen, heeft het Ministerie van Defensie gezocht naar locaties waar een deel van de varens naartoe verplaatst kon worden. De Westerdoksdijk (Het Stenen Hoofd) is de vierde en laatste locatie waar de varentjes herplant worden. De andere locaties zijn het Kuinderbos in de Noordoostpolder, Pinetum Blijdestein in Hilversum en de Botanische tuin van de Universiteit Utrecht.
De Blaasvaren (Cystopteris fragilis) staat in Nederland op de Rode Lijst van zeldzame soorten met de vermelding ‘bedreigd’ en hebben een beschermde status in het kader van de Flora- en Faunawet. Portefeuillehouder Groen Dirk de Jager: “Als stadsdeel dragen wij graag ons steentje bij aan het in stand houden van bedreigde inheemse plantensoorten.
De Blaasvaren heeft een heel speciaal biotoop nodig om te kunnen gedijen. Toen bleek dat in ons stadsdeel een dergelijk biotoop aanwezig was, wilden wij natuurlijk graag onze medewerking verlenen. De vochtige kademuur bij Het Stenen Hoofd is door de vele spleten een heel geschikte plek voor muurplanten, zo groeit de beschermde Steenbreekvaren hier al.
"We hopen dat ook de Blaasvarens zich hier thuis gaan voelen. Ze zijn een goed voorbeeld van ecologie midden in de stad en ook een waardevolle aanvulling op al het leven in de stad.”

Bron: Gemeente Amsterdam