De meeste waarnemingen van Tongvaren (Asplenium scolopendrium) en Zachte naaldvaren (Polystichum setiferum) zijn gedaan in oudere steden. De planten gedijen vooral op een kalkrijke ondergrond. In stedelijk milieu groeien deze soorten vooral op muren en grachtwanden. In Zuid Limburg komt Tongvaren op enkele plekken ook terrestrisch (op de grond) voor. Dat was in ons land verder vrijwel alleen uit de Flevolandse bossen bekend, waar ze zeer nadrukkelijk greppelwanden prefereren. Sinds kort zijn zowel Tongvaren als Zachte naaldvaren echter ook op andere plaatsen terrestrisch groeiend aangetroffen. Zachte naaldvaren in Rotterdam op kalkrijke grond in het Kralingerbos, in Twente en in Amsterdam; Tongvaren in Het Kralingerbos, in Drenthe en Twente. Ook voor Rotterdam wordt nadrukkelijk het voorkomen aan greppelwanden genoem
Tongvaren (Asplenium scolopendrium) foto Koos Ballintijn |
De hierboven geschetste groeiplaatsen wijken nogal af van die in het Purmerbos. Dit bos is een 250 ha groot kleibos, dat in de periode 1986-1990 in de Purmer werd aangeplant. De bodem in het beboste deel van de Purmer bestaat uit kalkarme klei. Het gebied is eeuwenlang landbouwkundig in gebruik geweest. Tongvaren en Zachte naaldvaren groeien hier terrestrisch in een zeer open en ruig populierenbos, maar komen ook voor in zwaar beschaduwd bos. Tot nu toe zijn de soorten niet aan greppelwanden in bospercelen aangetroffen. Van Tongvaren werden vier groeiplaatsen gevonden; van Zachte naaldvaren twee. In al die situaties ging het steeds maar om een grote plant, zodat het erop lijkt dat lokale dispersie niet is opgetreden. Een groot deel van het bos moet echter nog onderzocht worden en het blijft dus spannend.
Geschubde mannetjevaren(Dryopterisaffinis ssp) |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten