Posts tonen met het label varens in Nederland. Alle posts tonen
Posts tonen met het label varens in Nederland. Alle posts tonen

zondag 1 februari 2015

Winterse speurtocht levert een nieuwe varen voor Nederland op

Recent is een voor Nederland nieuwe varen ontdekt, Dryopteris pseudodisjuncta.
Op 29 december stuitte Sipke Gonggrijp in het Purmerbos op een voor hem nog onbekende varen. Na thuis in de boeken te hebben gedoken, kreeg hij het vermoeden dat het weleens Dryopteris pseudodisjuncta zou kunnen zijn. Het verzameld materiaal werd ter bevestiging naar Bart Hendrikx (Floron en Nederlandse Varenvereniging) opgestuurd en ook hij kwam na determinering op dezelfde soort uit. De determinatie is inmiddels ook bevestigd door C.R.Fraser-Jenkins, een internationaal erkend autoriteit op het gebied van varens.

Het seizoen om naar planten te kijken loopt gewoonlijk van begin april tot eind september. Maar er zijn steeds meer floristen die er ook in de winter op uit trekken. Voor de tweede winter op rij struint Gonggrijp al de jonge bospercelen op klei in Noord Holland af op zoek naar bijzondere varens. In de winter zijn de algemenere soorten door de vorst bovengronds afgestorven en daardoor vallen de minder algemene wintergroene varens des te meer op. De winterse zoektochten hebben daardoor al veel nieuwe groeiplaatsen van wintergroene soorten zoals Tongvaren opgeleverd. Zelfs van minder algemene soorten als Zachte naaldvaren en Stijve naaldvaren zijn nieuwe plekken gevonden. Eind 2014 leverde zo'n zoektocht dus zelfs een nieuwe varensoort voor Nederland op, iets waar elke florist van droomt.

Dryopteris pseudodisjuncta in het Purmerbos (foto: Sipke Gonggrijp)
Dryopteris pseudodisjuncata in het Purmerbos 

Dryopteris pseudodisjuncta beschikt  nog niet over een Nederlandstalige naam. Hij maakt deel uit van het zg. Dryopteris affinis-complex. Dit complex bestaat uit een aantal nauw verwante, veelal wintergroene soorten, die pas recent als aparte soorten worden onderscheiden. De soorten lijken veel op op de algemeen voorkomende Mannetjesvaren (Dryopteris felix mas), maar deze sterft in de regel aan het begin van de winter af. Verder (anders)  hebben soorten van het Dryopteris affinis-complex een loodgrijze vlek bij de aanhechting van de deelbladen (pinnae) aan de bladspil. De soorten binnen het Dryopteris affinis-complex blijken een verschillende ontstaansgeschiedenis te hebben en zijn met enige moeite goed te onderscheiden.

Detail van het blad met donkere vlek aan de basis van de deelbladen en deelblaadjes met afgeronde, niet afgeknotte top. De bladen zijn vrij donkergroen en licht glanzend (foto: Sipke Gonggrijp)
Detail van het blad met donkere vlek aan de basis van de deelbladen en deelblaadjes met afgeronde, niet afgeknotte top. De pinnae zijn vrij donkergroen en licht glanzend
Dryopteris pseudodisjuncta onderscheidt zich onder andere door de afgeronde toppen van de pinnae, de enigszins V-vormige inkeping  tussen de pinnae en het feit dat het midden van het indusium (dekvliesje van het sporenhoopje) donkerder van kleur is. Alle soorten binnen het complex zijn apomictisch, dat wil zeggen dat er alleen ongeslachtelijke voortplanting (door sporen) plaatsvindt en de nakomelingen dus klonen zijn van de ouderplant. Dryopteris pseudodisjuncta heeft een vrij klein areaal met vondsten in onder andere Schotland, Duitsland, België en Noorwegen.

Bron: http://www.natuurbericht.nl/?id=13140
natuurbericht.nl FLORON Sipke Gonggrijp en Bart Hendrikx
Foto's Sipke Gonggrijp

donderdag 23 januari 2014

Steenbreekvaren: succesnummer van de Amsterdamse grachtengordel


Het gaat behoorlijk goed met de Amsterdamse muurplanten. Dit blijkt uit een inventarisatie van een groep vrijwilligers die in 2013 kilometers aan Amsterdamse grachtengordel heeft afgezocht op muurplanten. Er werden tien beschermde soorten aangetroffen. Vooral de steenbreekvaren doet het erg goed. Met 8.000 exemplaren komt die nu twee keer zo vaak voor als in 2007.

Steenbreekvaren (foto: Paul Busselen)
Het tellen van de muurplanten langs de Amsterdamse grachtengordel kent een lange traditie. Ruim zestig jaar geleden vond hier al de eerste systematische muurplanteninventarisatie plaats. Een traditie die sinds 1987 is voortgezet door vrijwilligers van de Muurplantenwerkgroep Amsterdam. Elke twee jaar lopen zij ruim honderd kilometer (!) aan kademuren af in het centrum van Amsterdam. Een enorme klus, waarbij in 2013 meer dan 1.700 groeiplaatsen van bijzondere muurplanten nauwkeurig zijn vastgelegd. Daarmee is Amsterdam het belangrijkste bolwerk voor de kwetsbare muurflora in Nederland. Sinds 2003 worden de gegevens meer systematisch verzameld waardoor het mogelijk is om voor de Amsterdamse muurflora uitspraken te doen over trends in voor- en/of achteruitgang.

Koningsvaren, na 26 jaar weer op een Amsterdamse kademuur (foto: Valentijn ten Hoopen)
Het algehele beeld na tien jaar tellen is positief: het gaat behoorlijk goed met de Amsterdamse muurflora. Onder de in 2013 aangetroffen muurplanten bevinden zich tien beschermde soorten: Blaasvaren, Gele helmbloem, Groensteel, Klein glaskruid, Muurbloem, Schubvaren, Steenbreekvaren, Stijf hardgras, Tongvaren en Zwartsteel. Enkele zeldzame soorten als Groensteel, Schubvaren en Blaasvaren komen slechts op één of enkele plekjes voor, dit maakt ze kwetsbaar. Met Zwartsteel gaat het minder goed. Na een aantal jaren van gestage groei in de periode 2007 tot en met 2011 is ze nu weer terug op het aantal van rond 2007. Twee strenge winters hebben deze vorstgevoelige soort geen goed gedaan. Steenbreekvaren grossiert in de meeste exemplaren: bijna 8.000. Tussen 2007 en 2013 is het aantal exemplaren bovendien verdubbeld. Steenbreekvaren is daarmee met stip het succesnummer van de Amsterdamse grachtengordel. Ook Schubvaren, Tongvaren en Gele helmbloem zitten in de lift. Het, na een afwezigheid van 26 jaar, weer opduiken van de Koningsvaren in het jaar van de troonwisseling mag als een bekroning op het werk van de Muurplantenwerkgroep worden gezien.


Bericht uitgegeven door FLORON op donderdag 23 januari 2014

Het rapport ‘Muurplanten in Amsterdam 2013’ verschijnt naar verwachting in de loop van maart/april op de website van het FLORON district Groot-Amsterdam. Wie hierop niet kan wachten kan alvast op de website van degemeente Amsterdam zien op welke kademuren de muurplanten groeien.
Tekst: Valentijn ten Hoopen, Muurplantenwerkgroep KNNV afdeling Amsterdam en Edwin Dijkhuis, FLORON
Foto's: Paul Busselen,
 KU Leuven; Valentijn ten Hoopen


donderdag 15 november 2012

Defensieterrein vrij van beschermde varens



Een aantal varens onder een van de vrachtwagens die voor een ideale kraamkamer zorgden. Foto: Ministerie van Defensie
Met het uitsteken en oppotten van de laatste beschermde varens is deze week de weg vrijgemaakt voor het verplaatsen van 12 gestalde vrachtwagens. Alle beperkingen voor het terrein op Kamp Soesterberg zijn nu officieel opgeheven. De parkeerplaats mag leeg- en schoongemaakt worden en regulier gebruik is weer toegestaan.
Toen ecologen tijdens een routine-inventarisatie in 2007 op ruim 10.000 in Nederland bedreigde blaasvarens stuitten, zorgde dit voor flinke consternatie. De populatie, op de parkeerplaats voor overtollige voertuigen, vertienvoudigde in een klap het totale bestand van deze zeldzame soort in Nederland. De 155 vrachtwagens, geparkeerd in afwachting van verkoop, zorgden onbedoeld voor exact de juiste groeiomstandigheden van de blaas-, steenbreek- en tongvaren. Ook deze laatste 2 soorten zijn beschermd, maar minder zeldzaam.
De 12 vrachtwagens waaronder zich de laatste beschermde varens bevonden. Op de voorgrond het halfopen wegdek dat een belangrijke voorwaarde voor het ontstaan van de zeldazame populatie vormde. Foto: Ministerie van Defensie

Kalkrijk 


Ecoloog Ido Borkent schepte eigenhandig de laatste exemplaren tussen het halfsteens wegdek uit: “Van nature groeien deze varens in rots- en kalkrijk gebied. Daarom zijn ze in Nederland zo zeldzaam. Hier groeiden ze in een kalkrijke, vochtige, halfopen bestrating. Een andere samenloop van goede omstandigheden was dat ze in de volle schaduw van de dicht opeen geparkeerde vrachtwagens stonden. Vooral in de ontkiemingsfase luistert het erg nauw. De plantjes van een centimeter of 10, 15 kiemen zonder bladerdek, wat ze erg kwetsbaar maakt voor zonlicht.

Bescherming

De ontdekte planten staan op de beschermde lijsten van de Flora- en Faunawet van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Dit betekent dat ze volledige bescherming genieten. Alleen onder strikte voorwaarden kan ontheffing worden gekregen voor verplaatsing en verwijdering. Een eerste ontheffing volgde in 2011. Onder de voorwaarde dat 500 stuks werden verplant, mochten 7.500 planten worden opgeruimd en konden 143 voertuigen worden weggehaald.

Tweede ontheffing

Na het weghalen van de viertonners worden de varens uitgestoken, gedurende de winter opgepot en volgend jaar ergens anders herplant. Foto: Ministerie van Defensie

De 500 blaasvarens werden hergehuisvest op 4 plekken in Nederland; kalkrijke kademuren, botanische tuinen en een schaduwrijke slootkant. Toen dat dit jaar succesvol bleek te zijn gebeurd, kreeg Defensie toestemming om ook met de laatste 2.200 aan de slag te gaan. Die waren na de eerste ontheffing overgebleven onder de 12 viertonners. Borkent: “Van die 2200 moeten we er 1.000 herplanten. Dat gebeurt volgend jaar op de 4 al gebruikte plekken en nog 2 andere locaties. We waren net op tijd. 2 weken later en ze waren hun blad kwijt. Dan hadden ze volledig onder de grond gezeten en moesten we tot na de winter wachten.”

Bron: ministerie van defensie 

Soc

vrijdag 4 november 2011

Moerasvaren ook in Natuurpark Lelystad


Moerasvaren in Natuurpark Lelystad
Thelypteris palustris
In Natuurpark Lelystad is onlangs voor het eerst de moerasvaren (Thelypteris palustris) gesignaleerd.
Dit is bijzonder, omdat de soort buiten laagveengebieden nauwelijks voorkomt. 
In Flevoland is de soort wel al bekend in het Kuinderbos, het Voorsterbos en het Toppad in de Noordoostpolder en in Oostelijk Flevoland is de moerasvaren eerder in het Harderbroek gesignaleerd.

De moerasvaren groeit voornamelijk op plaatsen waar matig voedselrijk, zwak zuur water bijna tot aan het oppervlak staat.


dinsdag 5 april 2011

Soesterbergse varens krijgen asiel in Utrechtse Tuinen

Het was vorig jaar groot nieuws, de uiterst zeldzame Blaasvarens die werden aangetroffen onder vrachtwagens die "lang geparkeerd" stonden op Kamp Soesterberg. Inmiddels zijn maatregelen getroffen om een deel van de varens een nieuw thuis te geven. De Botanische Tuinen van de Universiteit van Utrecht behoren tot de, voorlopig, vier veilige havens die hiervoor zijn geselecteerd. Woensdag 4 oktober 2010 kwamen de vluchtelingen in alle stilte aan op Fort Hoofddijk waar de Tuinen gevestigd zijn. 

Het "planten"van de Blaasvaren
Ongeveer honderd Blaasvarens (Cystopteris fragilis) zijn deze week uitgeplant op vochtige keermuurtjes in de Botanische Tuinen van de Universiteit Utrecht.
De varentjes staan in Nederland op de Rode Lijst van zeldzame soorten met de vermelding ‘bedreigd’ en hebben een beschermde status in het kader van de Flora- en Faunawet. In 2007 is hun totale aantal geschat op 500. De ruim 10.000 planten die tot begin dit jaar op Soesterberg zijn aangetroffen, zijn dus van wezenlijk belang. Op dit moment zijn er daar nog ruim 2.200 aanwezig.
Dat deze varentjes naar de Utrechtse Botanische Tuinen zijn gebracht, heeft alles te maken met de functie van de Botanische Tuinen bij de bescherming van de (planten)biodiversiteit in Nederland. Omdat niet helemaal duidelijk is onder welke omstandigheden de planten het beste gedijen, is er gekozen voor plekken in de tuin met wat variatie in zon en vocht.   

Zorgvuldigheid geboden bij het plaatsen van de Blaasvaren tussen de stenen.



Safe Haven.
Samen met een aantal andere Nederlandse Botanische tuinen werken de Tuinen van Utrecht aan een "safe haven"plan voor bedreigde (varen)soorten in Nederland. De tuinen die deelnemen aan dit project krijgen door hun unieke positie en kennis de mogelijkheid om bepaalde zeer zeldzame Nederalndse planten onder bepaalde omstandigheden uit het wild op te nemen en hen op locatie een veilig heenkomen te bieden en zo te beschermen tegen uitsterven. Het uiteindelijke doel is de planten, zo mogelijk, weer op geschikte plaatsen in de natuur terug te zetten. Dat kan soms een kwestie van lange adem zijn, omdat de voor sommige planten de natuurlijke leefomstandigheden zijn verdwenen en deze dus eerst, indien mogelijk, hersteld moeten worden.

Kamp Soesterberg
De varentjes zijn afkomstig van Kamp Soesterberg, een onderdeel van een militair bedrijven- en opslagterrein nabij de Leusderheide. In 2009 werd onder een groep geparkeerde vrachtwagens een grote populatie van deze zeer zeldzame varentjes gevonden. Daarnaast zijn ook de al even zeldzame Tongvaren (Asplenium scolopendrium) en een zeldzame ondersoort van de Steenbreekvaren (Asplenium trichomanes)
gevonden. Defensie heeft haar verantwoordelijkheid genomen en de locatie voorlopig beschermd. Om het risico te spreiden, is voor een deel van de planten een veilige plek buiten Kamp Soesterberg gezocht.

Bron: Vroege vogels, Vara.

zondag 3 april 2011

Amsterdam West "spaart"zeer zeldzame Blaasvarens

Cystopteris fragilis (Blaasvaren)

Op donderdag 31 maart kregen vijftig zeer zeldzame Blaasvarens een nieuw thuis in een kademuur aan de Westerdoksdijk bij Het Stenen Hoofd in Amsterdam. De varens zijn afkomstig van het militaire terrein Kamp Soesterberg. Daar werd in 2007 tussen de gasbetonstenen op een opstelplaats voor vrachtwagens die verkocht werden, een grote populatie Blaasvarens gevonden.

Om het voortbestaan van deze zeldzame varentjes veilig te stellen, heeft het Ministerie van Defensie gezocht naar locaties waar een deel van de varens naartoe verplaatst kon worden. De Westerdoksdijk (Het Stenen Hoofd) is de vierde en laatste locatie waar de varentjes herplant worden. De andere locaties zijn het Kuinderbos in de Noordoostpolder, Pinetum Blijdestein in Hilversum en de Botanische tuin van de Universiteit Utrecht.
De Blaasvaren (Cystopteris fragilis) staat in Nederland op de Rode Lijst van zeldzame soorten met de vermelding ‘bedreigd’ en hebben een beschermde status in het kader van de Flora- en Faunawet. Portefeuillehouder Groen Dirk de Jager: “Als stadsdeel dragen wij graag ons steentje bij aan het in stand houden van bedreigde inheemse plantensoorten.
De Blaasvaren heeft een heel speciaal biotoop nodig om te kunnen gedijen. Toen bleek dat in ons stadsdeel een dergelijk biotoop aanwezig was, wilden wij natuurlijk graag onze medewerking verlenen. De vochtige kademuur bij Het Stenen Hoofd is door de vele spleten een heel geschikte plek voor muurplanten, zo groeit de beschermde Steenbreekvaren hier al.
"We hopen dat ook de Blaasvarens zich hier thuis gaan voelen. Ze zijn een goed voorbeeld van ecologie midden in de stad en ook een waardevolle aanvulling op al het leven in de stad.”

Bron: Gemeente Amsterdam

donderdag 31 maart 2011

Varens in de (water)put

Ooit, lang voordat het waterleidingnet in Nederland werd aangelegd, was men voor drinkwater aangewezen op grondwater op plaatsen waar het oppervlaktewater van mindere kwaliteit was.
Er werden waterputten aangelegd waar schoon oppervlaktewater niet direct voorhanden was. Bij veel boerderijen zijn nog van die echte ouderwetse waterputten te vinden. In Gelderland bijvoorbeeld. Daar hebben Louis-Jan van de Berg en Benno ter Linde alle waterputten bij boerderijen bekeken en geïnventariseerd op varengroei. Het blijkt dat in deze waterputten, welke niet van een deksel zijn voorzien, bijzondere en zeldzame varensoorten voorkomen.


Boerderij met waterput in de buurt van Ruurlo
Gelderse zeldzame muurflora boven water


Met een uitgebreid onderzoek naar muurplanten in Gelderland zijn de afgelopen jaren veel nieuwe vindplaatsen van zeldzame planten boven water gekomen. Dat kunnen we letterlijk nemen, want voor het eerst is ook consequent gekeken naar opmerkelijke standplaatsen voor deze soorten: waterputten.
Nog niet zo lang geleden is een bericht verschenen over de ontwikkelingen van de muurflora in de stad Delft. Maar deze keer kan er melding gedaan worden dat de hele provincie Gelderland is onderzocht door floristen. Benno ter Velde en Louis-Jan van den Berg doorkruisten daarvoor de afgelopen vijf jaar de provincie en legden de vindplaatsen van planten op stenig substraat vast. In hun rapportage "Muurplanten in Gelderland" geven ze blijk van intensief onderzoek naar het voorkomen van (varen) planten en mossen op tal van stenen standplaatsen.

Adiantum pedatum (Hoefijzervaren), Athyrium felix femina (Wijfjesvaren) en Asplenium scolopendrium (Tongvaren) in  een waterput bij Doesburg.
Daarbij gingen ze "uitputtend"te werk, want naast kaden, muren, kribben, bruggen en begraafplaatsen kwamen ook straat- en waterputten in beeld. Vooral de waterputten bleken een nieuwe bron van ontdekkingen te zijn. Er werden er honderden van getraceerd waaronder vele tientallen beschermde Tongvarens, maar ook enkele waterputten met de nog zeldzamere Zwartsteel en Schubvaren. Het onderzoek beperkte zich niet tot de muurflora in strikte zin. Ook tientallen andere plantensoorten - die niet aan muren gebonden zijn, maar daar incidenteel wel voorkomen - konden worden genoteerd.

Vervallen waterput met Vlier en Tongvaren voor een boerderij in Angeren
De vraag hoe de muurflora in Gelderland zich verder ontwikkelen gaat, kunnen beide onderzoekers nog niet beantwoorden. Ze hebben weliswaar ook oudere gegevens en literatuur in hun onderzoek betrokken, maar voorheen werd de muurflora niet zo systematisch onderzocht. Voor veel soorten wordt wel een toename vastgesteld, maar met de kanttekening dat de verhoogde onderzoeksintensiteit bij de recente gegevens een deel van de verklarende factor is. Beide onderzoekers zien de huidige rapportage dan ook vooral als een verantwoord startpunt om toekomstige ontwikkelingen goed te kunnen volgen. We hopen dat de Gelderse flora "in de put"kan blijven zitten en daarbij het hoofd goed boven water zal kunnen houden.

Waterput bij Beuningen
De complete tekst en uitgebreide rapportage staat elders op onze website en kunt u vinden door de volgende hyperlink aan te klikken:

http://www.nederlandse-varenvereniging.nl/pdf-bestanden/Algemeen_4.pdf

Tekst bewerkt, Bron Muurplanten in Gelderland, Benno ter Linde en Louis-Jan van den Berg

donderdag 18 november 2010

Zeldzame varens gevonden in het Purmerbos

Ruim een jaar  geleden zijn in het Purmerbos Tongvarens en  Zachte naaldvarens gevonden. Beide soorten zijn zeldzaam en stellen hoge eisen aan hun biotoop. De vondsten zijn opmerkelijk omdat het Purmerbos niet erg aan die eisen lijkt te voldoen.

De meeste waarnemingen van Tongvaren (Asplenium scolopendrium) en Zachte naaldvaren (Polystichum setiferum) zijn gedaan in oudere steden. De planten gedijen vooral op een kalkrijke ondergrond. In stedelijk milieu groeien deze soorten vooral op muren en grachtwanden. In Zuid Limburg komt Tongvaren op enkele plekken ook terrestrisch (op de grond) voor. Dat was in ons land verder vrijwel alleen uit de Flevolandse bossen bekend, waar ze zeer nadrukkelijk greppelwanden prefereren. Sinds kort zijn zowel Tongvaren als Zachte naaldvaren echter ook op andere plaatsen terrestrisch groeiend aangetroffen. Zachte naaldvaren in Rotterdam op kalkrijke grond in het Kralingerbos, in Twente en in Amsterdam; Tongvaren in Het Kralingerbos, in Drenthe en Twente. Ook voor Rotterdam wordt nadrukkelijk het voorkomen aan greppelwanden genoem 
 

Tongvaren (Asplenium scolopendrium) foto Koos Ballintijn

De hierboven geschetste groeiplaatsen wijken nogal af van die in het Purmerbos. Dit bos is een 250 ha groot kleibos, dat in de periode 1986-1990 in de Purmer werd aangeplant. De bodem in het beboste deel van de Purmer bestaat uit kalkarme klei. Het gebied is eeuwenlang landbouwkundig in gebruik geweest. Tongvaren en Zachte naaldvaren groeien hier terrestrisch in een zeer open en ruig populierenbos, maar komen ook voor in zwaar beschaduwd bos. Tot nu toe zijn de soorten niet aan greppelwanden in bospercelen aangetroffen. Van Tongvaren werden vier groeiplaatsen gevonden; van Zachte naaldvaren twee. In al die situaties ging het steeds maar om een grote plant, zodat het erop lijkt dat lokale dispersie niet is opgetreden. Een groot deel van het bos moet echter nog onderzocht worden en het blijft dus spannend.

Tekst Koos Ballintijn, FLORON

Bestand:Dryopteris affinis1.jpg
Geschubde mannetjevaren(Dryopterisaffinis ssp)
Het is inmiddels een jaar verder en er is dan ook ondertussen volop verder onderzoek verricht. Er zijn dan ook nieuwe ontdekkingen gedaan. In het Purmerbos zijn veel meer plekken met Tongvaren ontdekt en het blijkt dat ook de geschubde mannetjesvaren in het bos een groeiplaats heeft veroverd.



                                         

zondag 10 oktober 2010

Het Stenen Hoofd, nog steeds een unieke varenkade in Amsterdam.

Als je vanaf het Amsterdamse Centraalstation in westelijke richting gaat en verder de Ruyterkade afloopt kom je op de Westerdoksdijk. Van deze “dijk” takt het Stenen Hoofd af. De kade, die in het IJ steekt, werd in 1907 door de Holland-Amerikalijn in gebruik genomen. Van het Stenen Hoofd vertrokken honderden emigranten om aan de overkant van de oceaan hun geluk te beproeven.

Het Stenen Hoofd is nu een onbekend deel van de Amsterdamse haven. Bij botanici staat de kade bekend om haar bijzondere muurvegetaties. Hier, tussen de basaltblokken van de kademuren, groeien veel varens en andere muurplanten. Maar het heel bijzondere is wel de hoeveelheid verschillende soorten varens die daar voorkomen: Asplenium adiantum nigrum (zwartsteel), Asplenium trichomanes (steenbreekvaren), Asplenium scolopendrium (tongvaren), Polypodium vulgare (de gewone eikvaren) Polypodium interjectum (brede eikvaren), Dryopteris carthusiana (smalle stekelvaren), Dryopteris felix mas (mannetjesvaren), Athyrium filix femina (wijfjesvaren) en een wel heel bijzondere soort Asplenium ceterach (schubvaren).

 Asplenium ceterach, schubvaren

Terwijl andere muurplanten na de bloei afsterven, blijven daarentegen de meeste varensoorten groen tot diep in de winter. De schubvaren (Asplenium ceterach)groeit aan het eind van de kade. In 1987 werd daar een eerste exemplaar ontdekt. Ton Denters, muurplantenkenner bij uitstek, houdt de ontwikkeling van de muurplanten daar nauwlettend in de gaten. Het voorkomen van de schubvaren is zo bijzonder en uniek dat hij deze varensoort extra inde gaten houdt. Hij weet dat het aantal schubvarens ter plaatse inmiddels de honderd is gepasseerd. En kortgeleden is daar nog eens een nieuwe vestigingsplek van gevonden. Het Stenen Hoofd is daarmee inmiddels de belangrijkste groeiplaats van schubvarens in ons land geworden.


De schubvaren is vooral bekend van Zuid-Engeland en niet te vergeten Zuid Frankrijk, waar hij op menig oude stenengestapelde omheiningmuur groeit. In beide landen komen van oorsprong heel wat stapelmuren voor. Ze dienden ter afscheiding van weiland en ander terrein. Meestal groeit hij daar in aanwezigheid van steenbreekvarens (Asplenium trichomanes).

 
In Nederland is de schubvaren altijd al een zeer zeldzame maar ook bedreigde varensoort geweest. Buiten Amsterdam zijn er nog maar drie plekken waar deze varen zich blijvend heeft kunnen handhaven. In 1948 werd hij voor het eerst in Nederland aangetroffen in het Zuid-Limburgse Eckelrade. Daar is hij nog steeds te vinden. Ook heeft hij zich blijvend gevestigd in Nijmegen en nog niet lang geleden in Den Haag. Af en toe zijn er meldingen van andere muren, maar die betreffen doorgaans een enkel exemplaar, dat het maar korte tijd uithoudt.


Maar de overige varens mogen er ook wezen! De steenbreekvaren groeit tegenwoordig op veel Amsterdamse muren, vaak in de ramzone van sluizen, waar geschutte schepen soms in aanvaring komen met de walkant. De plant bestaat uit een rozet van zwarte stengels met rijen ronde groene blaadjes.


Luchtfoto van het Stenen Hoofd

Nauw verwant is de muurvaren (Asplenium ruta muraria), een piepklein varentje dat in polletjes groeit, met groene bladstelen met fijn verdeeld blad. Het blad heeft wat eironde bladsegmenten. De veel zeldzamere zwartsteel (Asplenium adiantum nigrum) lijkt op een grote muurvaren met grotendeels zwarte bladsteel en driehoekige bladsegmenten. De tongvaren (Asplenium scolopendrium) heeft ongedeelde bladeren van wel een decimeter lang, ossentongvormig, met aan de onderkant aan weerszijden van de hoofdnerf een rij afstaande streepvormige sporangiënhoopjes.


Varens planten zich namelijk voort door middel van sporen, die in sporendoosjes worden gevormd. Die sporangiën zijn bij de streepvarens, waartoe schub-, steenbreek-, muur-, zwartsteel- en tongvaren behoren, gerangschikt in streepvormige hoopjes, die je aan de onderkant van oudere bladeren kunt waarnemen.

Eikvarens (Polypodium) hebben een heel ander bladvorm. Net diep ingesneden eikenloof, waar ze hun naam aan waarschijnlijk aan te danken hebben. Onder de bladslippen zitten rijen ronde sporangiënhoopjes. Stekel-, mannetjes- en wijfjesvaren zijn lastiger om uit elkaar te houden. Alle drie hebben ze driehoekige veren van meermalen gedeelde blaadjes. Varenkenners zien wel met één oogopslag de verschillen in de veren; die van de stekelvaren het grofst, van de wijfjesvaren als kantwerk zo fijn zijn en die van de mannetjesvaren ertussenin. Het best zijn deze soorten te onderscheiden aan hun sporangiënhoopjes, maar dat moet je zelf eens gezien hebben, want het verschil is lastig uit te leggen.


Tussen de basaltblokken komt ook een enkele paardebloem voor, maar werkelijk opvallend is het bezemkruiskruid met een overvloed van goudgele bloemhoofdjes. Dat is een nieuweling, die van oorsprong thuishoort in Zuid-Afrika en in korte tijd heel West-Europa heeft weten te veroveren. Deze composiet groeit met name langs spoorlijnen en op rivieroevers.

Kade en waterlijn


Op de waterlijn kunnen oeverplanten uit zaad ontkiemen. Daar groeien wolfspoot en koninginnenkruid. Bijna uitgebloeid nu, net als de vlasbekjes en de bijvoet, die hogerop tussen de basaltblokken groeien. Boven op de kade was het massaal voorkomende kruipertje in juni al geel verdord. Een ander gras, het zeldzame plat beemdgras, is typerend voor muurbegroeiingen en ontbreekt ook hier niet.

Alleen al vanwege het voorkomen van de schubvaren is het Stenen Hoofd van nationaal belang. Ook van de overige muurplanten is die kade een van de rijkste groeiplaatsen in ons land. De gemeente Amsterdam heeft meermalen toegezegd de muurvegetatie van het Stenen Hoofd in de plannen voor het Westerdokseiland te betrekken. Beter zou zijn om het Stenen Hoofd tot muurplantenreservaat te bestemmen. Het idee daarbij is om bij een eventuele herinrichting of een andere vorm van in gebruik nemen, de basaltkademuren ongemoeid te laten. Echter wel voor het publiek zichtbaar te houden.


Bij het herstel van kademuren heeft de gemeente Amsterdam haar bijzondere muurvegetaties jarenlang te weinig willen ontzien; in steden als Utrecht en Maastricht wordt al veel langer behoedzamer met daar voorkomende muurplanten omgesprongen. In Utrecht werden bij restauraties hele stukken muur met planten en al bewaard en na herstel werden deze stukken in zijn geheel weer ingemetseld. Het is te hopen dat bij eventuele verdere aanbesteding op het Stenen Hoofd de varenpopulatie kan worden gehandhaafd zodat dit stukje unieke varenkade behouden blijft.

Bron: diverse publicaties


woensdag 2 juni 2010

Maanvarens in de duinen

In de duinen van Noord Holland zijn de afgelopen periode buitengewoon veel maanvarens aangetroffen. De eerste berichten kwamen van Nico Buiten: 

"Toen ik vorige week in de Duinen van Velsen een wandeling maakte zag ik ook maanvarentjes op plekken waar ik ze anders nooit zag. De groeiplaats van steenbreekvaren, waar ik naar zocht, kon ik niet terug vinden. Ik ben bang dat hij verdwenen is. Ik vermoed dat de groeiplaats onder een laag stuivend zand is verdwenen. Er worden veel honden in de Duinen van Velsen uitgelaten, om te poepen, en die honden graven ook veel in het duin en brengen daarmee verstuiving op gang. Ik ben daar niet gelukkig mee."


"Van anderen hoor ik ook dat zij veel maanvarentjes vinden. zo komen er veel maanvarentjes in Duin- en Kruidberg evoor en zijn  in de duinen bij het circuit in Zandvoort ook veel maanvarentjes gevonden. Onder andere op de hellingen van het zo'n tien jaar geleden ontgronde en sinds enkele jaren gemaaide terrein van het verlaten (of oude?) huisje . Er worden groeiplaatsen met meer dan honderd maanvarentjes gemeld."

Aangestoken door de maanvaren-explosie in Zuid-Kennemerland zijn mensen ook in Noord-Kennemerland naar maanvarens gaan zoeken. Met succes, zo valt hier te lezen:

"In Zuid-Kennemerland waren de grote groepen met tientallen maanvarens al opgevallen, maar ook in Noord-Kennemerland komen de maanvarens dit jaar massaal boven de grond."
maanvaren: Botrychium lunaria
De aantallen kunnen nog groter worden, want geen enkele sporenaar was al uitgestrekt, terwijl de kleinste maanvarentjes net boven de grond waren en met hun halve cm nauwelijks boven de korte vegetatie uitkwamen. Deze (of vorige?) winter heeft er een schaapskudde gebivakkeerd.