zondag 1 februari 2015

Winterse speurtocht levert een nieuwe varen voor Nederland op

Recent is een voor Nederland nieuwe varen ontdekt, Dryopteris pseudodisjuncta.
Op 29 december stuitte Sipke Gonggrijp in het Purmerbos op een voor hem nog onbekende varen. Na thuis in de boeken te hebben gedoken, kreeg hij het vermoeden dat het weleens Dryopteris pseudodisjuncta zou kunnen zijn. Het verzameld materiaal werd ter bevestiging naar Bart Hendrikx (Floron en Nederlandse Varenvereniging) opgestuurd en ook hij kwam na determinering op dezelfde soort uit. De determinatie is inmiddels ook bevestigd door C.R.Fraser-Jenkins, een internationaal erkend autoriteit op het gebied van varens.

Het seizoen om naar planten te kijken loopt gewoonlijk van begin april tot eind september. Maar er zijn steeds meer floristen die er ook in de winter op uit trekken. Voor de tweede winter op rij struint Gonggrijp al de jonge bospercelen op klei in Noord Holland af op zoek naar bijzondere varens. In de winter zijn de algemenere soorten door de vorst bovengronds afgestorven en daardoor vallen de minder algemene wintergroene varens des te meer op. De winterse zoektochten hebben daardoor al veel nieuwe groeiplaatsen van wintergroene soorten zoals Tongvaren opgeleverd. Zelfs van minder algemene soorten als Zachte naaldvaren en Stijve naaldvaren zijn nieuwe plekken gevonden. Eind 2014 leverde zo'n zoektocht dus zelfs een nieuwe varensoort voor Nederland op, iets waar elke florist van droomt.

Dryopteris pseudodisjuncta in het Purmerbos (foto: Sipke Gonggrijp)
Dryopteris pseudodisjuncata in het Purmerbos 

Dryopteris pseudodisjuncta beschikt  nog niet over een Nederlandstalige naam. Hij maakt deel uit van het zg. Dryopteris affinis-complex. Dit complex bestaat uit een aantal nauw verwante, veelal wintergroene soorten, die pas recent als aparte soorten worden onderscheiden. De soorten lijken veel op op de algemeen voorkomende Mannetjesvaren (Dryopteris felix mas), maar deze sterft in de regel aan het begin van de winter af. Verder (anders)  hebben soorten van het Dryopteris affinis-complex een loodgrijze vlek bij de aanhechting van de deelbladen (pinnae) aan de bladspil. De soorten binnen het Dryopteris affinis-complex blijken een verschillende ontstaansgeschiedenis te hebben en zijn met enige moeite goed te onderscheiden.

Detail van het blad met donkere vlek aan de basis van de deelbladen en deelblaadjes met afgeronde, niet afgeknotte top. De bladen zijn vrij donkergroen en licht glanzend (foto: Sipke Gonggrijp)
Detail van het blad met donkere vlek aan de basis van de deelbladen en deelblaadjes met afgeronde, niet afgeknotte top. De pinnae zijn vrij donkergroen en licht glanzend
Dryopteris pseudodisjuncta onderscheidt zich onder andere door de afgeronde toppen van de pinnae, de enigszins V-vormige inkeping  tussen de pinnae en het feit dat het midden van het indusium (dekvliesje van het sporenhoopje) donkerder van kleur is. Alle soorten binnen het complex zijn apomictisch, dat wil zeggen dat er alleen ongeslachtelijke voortplanting (door sporen) plaatsvindt en de nakomelingen dus klonen zijn van de ouderplant. Dryopteris pseudodisjuncta heeft een vrij klein areaal met vondsten in onder andere Schotland, Duitsland, BelgiĆ« en Noorwegen.

Bron: http://www.natuurbericht.nl/?id=13140
natuurbericht.nl FLORON Sipke Gonggrijp en Bart Hendrikx
Foto's Sipke Gonggrijp

Geen opmerkingen:

Een reactie posten