zondag 30 september 2012

Peter Hovenkamp op expeditie


Hij vindt ze 'ontzettend slim' en heel mooi. Op de berg Kinabalu gaat Peter Hovenkamp op zoek naar unieke varens, en antwoord op de vraag hoe ze daar terecht zijn gekomen.

Varen onderkant
Wat gaat u doen op Kinabalu?
Voor de expeditie zal ik twee geslachten van varens bekijken. Een van die geslachten (Athyrium) komt in Nederland voor als de Wijfjesvaren, heel veel andere soorten leven in China, Japan en het Himalaya-gebergte. Ook op de top van Kinabalu komen ze voor. Het andere geslacht dat ik onderzoek (Diplazium) komt vooral voor in tropisch Aziƫ. Op Kinabalu leeft dit geslacht in veel gevallen iets lager op de berg. Ik ben benieuwd in hoeverre die twee geslachten van elkaar verschillen en ik hoop ze goed te kunnen vergelijken op een plek waar ze onder dezelfde condities voorkomen.
Welke vragen stelt u zich tijdens de expeditie?
De grote vraag is natuurlijk hoe het kan dat er op Kinabalu soorten leven die nergens anders ter wereld voorkomen. Zijn het soorten die zijn overgewaaid uit andere gebieden en zich hebben aangepast? Of zijn het soorten die verwant zijn met varianten die lager leven en door de tijd zijn meegegroeid met de berg? Dat geldt ook voor de varens. Maar uiteindelijk zijn er meer vragen dan ik waarschijnlijk kan beantwoorden.
Wat is de gedroomde uitkomst van het onderzoek? 
De gedroomde uitkomst zou zijn dat alles wat ik dacht niet klopt. Dat ik bijvoorbeeld met zekerheid kan vaststellen dat de varens die op de top groeien niet oorspronkelijk uit de Himalaya komen. Dan hebben we tenminste echt iets geleerd.
Waarom bestudeert u varens?
Ik zou zeggen, loopt u eens mee. Varens zijn verschrikkelijk mooie planten. Daarnaast vind ik ze verrassend en creatief, ze gaan inventief om met hun problematiek. Varens kunnen bijvoorbeeld geen voedsel opslaan in hun wortelstok, dus er wordt een opslagsysteem in het voetstuk van de bladstelen aangelegd. Dat vind ik slim.
Vragen rond varens

Geen opmerkingen:

Een reactie posten